zes

Ik fiets met de dochter achterop. Haar laarzen zijn kapot en ik vond tweedehands eenhoornlaarzen met glitters en alles erop en eraan voor maar drie euro. En eenhoorns, dat is blijkbaar een ding. Zelfs mijn dochter, die houdt van modderpapjes, regenwormen, slakken, in bomen klimmen en rondlopen in haar blootje (het lijkt hier soms de Lord of the flies), blijkt niet immuun voor de eenhoorngekte. 

Er tikt al enkele dagen iets tijdens het fietsen. Ik ontdekte dat het stopt als ik zigzaggend fiets. Het is rustig op de weg dus daar ga ik. Ik geniet van de instant rust in mijn hoofd als het getik ophoudt. De dochter vertrouwt het zaakje niet. Ooit, intussen al meer dan 2 jaar geleden, kantelde mijn fiets bij vertrek en viel om. Ik herinner me de twee huilende kindjes die, in hun stoeltjes vastgeklikt, half uit hun stoel hingen en ik die moest kiezen wie ik eerst zou losmaken. De dochter wou daarna lange tijd niet meer bij mij op de fiets, ze was daar nogal volhardend in. Zo ben ik regelmatig naar huis gefietst, terwijl zij naast mij jogde. Wonderlijk, die koppigheid van dat meisje. 

Ze heeft het vertrouwen in mijn fietscapaciteiten nog steeds niet helemaal herwonnen en roept ongerust: “Rustig rijden hé mama, en je handen allebei aan het stuur!”. Ik zie enkele wandelaars opkijken. 

Ik rijd door enkele straten waar ik nooit eerder kwam, tot ik op een plek kom die ik herken. Ik was hier al een keer, zo’n kleine 6 jaar geleden. Ik huilde toen, dat herinner ik me ineens. Had de dochter in de draagdoek, ze was enkele maanden oud en was eindelijk opgehouden met krijsen en in slaap gesukkeld. 

De wanhoop die ik toen voelde. Ze was nogal een intense baby. Sliep nooit langer dan 2 uur na elkaar. We moesten hemel en aarde bewegen om haar in slaap te krijgen. Ze huilde hysterisch als ze niet gedragen werd en was heel moeilijk te troosten. Dus ze sliep veel in de draagdoek en bleef enkel slapen als je aan een stevig tempo met haar rondwandelde. Durfde je even stil te staan dan was het kot te klein. (Dat was het ook letterlijk, als je dat stevig tempo in je living moet aanhouden) Ik was zo moe. Ik wist niet wat ik deed. Wat ik fout deed. Wat zij nodig had. Gelukkig was er ook die overrompelende verliefdheid op dat prachtige, ondoorgrondelijke wezentje.

Ik was die dag meegegaan met een vriendin naar postnatale kiné in groep. Baby’s mochten mee dus ik dacht, zeer naïef, dat ik de dochter tijdens de oefeningen zou kunnen vasthouden. Bij het binnenkomen zag ik allemaal rustige, tevreden baby’s in maxi-cosi’s of op kussens liggen. Sommige sliepen, sommige keken wat nieuwsgierig rond, geen van hen huilde. De vriendin had ook zo’n tevreden exemplaartje mee dus ze legde die bij de rest. Ik verwachtte dat al die baby’s elk moment in hysterisch gekrijs zouden uitbarsten, maar er gebeurde niets. Opeens besefte ik dat dit ook van mijn dochter verwacht werd. Ik legde haar wat onzeker bij die andere baby’s. Uiteraard begon ze na enkele minuten te krijsen. Geen enkele interventie hielp. De kinesiste nam haar op de arm, waar ze het krijsen ongestoord voortzette, de hele sessie lang. Nadien durfde ik niemand aan te kijken terwijl ik op en neer liep om haar rustig te krijgen. Wat uiteraard niet lukte. Ik had het gevoel dat de hele wereld meekeek. Niets hielp. Ik kon mijn eigen dochter weer eens niet troosten. 

Uiteindelijk hijste ik haar krijsend in de draagdoek. Ik vertrok met tranen in de ogen. De lift in, de fiets op. Pas toen ik een tijdje aan het fietsen was, werd ze rustig en viel in slaap. Toen was het mijn beurt om mijn tranen de vrije loop te laten. Het was de eerste keer dat ik besefte dat niet alle baby’s zo waren. En ik schaamde me. Welke moeder kon haar eigen kind nu niet troosten? En lag het aan mij dat ik zo’n onrustige baby had? Ik fietste maar wat rond en kon niet ophouden met huilen. Ik besefte opeens dat ik niet wist waar ik was en had nog geen smartphone toen. Stapte af en keek rond. 

En hier sta ik nu ook, op diezelfde plek. Een kleine 6 jaar later. Het gevoel van toen is nog zo vers. De wanhoop. Het gigantische slaaptekort. De eindeloze zoektocht van wat anders en hoe beter. Al die meningen, maar niemand die echt kon helpen. Het was zwaar. 

We zijn zes jaar verder. De dochter is nog steeds intens en dat is soms zacht uitgedrukt. Gelukkig is intens behalve vermoeiend ook vaak verbijsterend mooi. De dingen die ze zegt en doet hebben ons al diep ontroerd. Ze kan zo wijs zijn. Zo verantwoordelijk. Zo zorgzaam. Verveling bestaat niet met haar. Tomeloze energie uit zich soms in tomeloze woede maar ook in tomeloze liefde, creativiteit en passie. En de woede wordt steeds minder tomeloos. Zo stond ze enkele dagen geleden, met gebalde vuisten te briesen en te stampen. Toen ik haar vroeg of ze rustig kon worden, schreeuwde ze: RUSTIG?! IK PROBEER HIER WEL MIJN BOOSHEID ONDER CONTROLE TE HOUDEN HÉ! Ze schreef deze week ook haar eerste briefje. Ze zat te mokken in de badkamer omdat ze niet wilde komen eten. Ze schreef het op twee blaadjes toiletpapier. Die had ze in strookjes gescheurd om haar punt te benadrukken. “Mira is boos.”, stond er. Onze ergernis verdween als sneeuw voor de zon. Vertederd glimlachten we achter onze hand. 

Ik sta op diezelfde plek als zes jaar geleden. De overrompelende verliefdheid heeft plaats geruimd voor niet-aflatende, allesomvattende liefde. Liefde voor dat wijze, onstuimige, weerbarstige, liefdevolle meisje met zoveel pit. We zouden haar niet anders willen. 

Vandaag weet ik wél waar ik ben. En ik weet soms zelfs waar ik naartoe wil, waar zij naartoe wil en hoe we daar samen geraken. En dat het ook zigzaggend kan. Graag zelfs.

Een gedachte over “zes

Plaats een reactie